BHV voor Rijn-, Binnen- en Kustvaart

De binnenvaart is een zeer diverse bedrijfstak met een grote verscheidenheid aan soorten schepen, zoals passagiersschepen, tankschepen, werkschepen en patrouillevaartuigen.

Momenteel zijn er in Europa meer dan 37.000 personen werkzaam in de Binnenvaart, waarbij de maritieme toeleveranciers nog niet worden meegerekend. Daarbij vinden we op de schepen een groot aantal nationaliteiten.

Met dergelijke aantallen opvarenden is het economisch belang van deze sector evident groot. Helaas nemen volgens de inspectiediensten het aantal incidenten, aan- en schadevaringen in de binnenvaart toe. Incidenten met als gevolg (zwaar-) lichamelijk letsel, en in het beste geval economische schade, zijn helaas geen uitzondering.

De werkgever (schipper) is in het kader van de Arbowet als eerste verantwoordelijk voor de BHV binnen het bedrijf. Hij dient hierbij rekening te houden met de aanwezigheid van anderen dan de eigen werknemers. Bij het samenwerken met andere bedrijven, bijvoorbeeld bij het overslaan van goederen of tijdens reparatie bij een werfperiode dienen afspraken gemaakt te worden over alarmering en over de praktische inzet van BHV’ers.

 

BHV is een onderdeel van het arbobeleid en vloeit voort uit de restrisico’s van de branchegerichte RI&E. Door voorzieningen te treffen zoals compartimentering, branddetectie, blusmiddelen en blusinstallaties, brandvertragende materiaal en nooduitgangen die tevens hun grondslag vinden in de vigerende wetgeving voor de binnenvaart kunnen de brand- en ongevalsrisico’s verder worden beperkt.

 

In het verlengde hiervan moet de werkgever (schipper) de opvarenden doeltreffend inlichten over de wijze waarop de voorzieningen zijn ingericht. Om hier invulling aan te geven kan de werkgever (schipper) uitleg geven over de aanwezige veiligheidsmiddelen en het juiste gebruik en de beperkingen hiervan. Aanvullend kan de werkgever informatie geven over de wijze waarop de overige opvarenden en de andere scheepvaart kunnen worden gealarmeerd bij een dergelijk gevaar.

 

BHV completeert het veiligheidsbeleid aan boord van een schip. Ook partijen als verzekeringsmaatschappijen leveren een bijdrage aan het verhogen van de veiligheid op dit vlak aan boord. Door het vrijwillig en kosteloos laten uitvoeren van een schade preventief onderzoek (SPO) waarin de brand en veiligheidstechnische inrichting wordt beoordeeld is inzicht te verkrijgen in de risico’s op het gebied van constructieve veiligheid.

Om in geval van calamiteiten adequaat te kunnen opereren zal het nodig zijn het kennisniveau van de bedrijfshulpverleners op peil te houden. Dit betekent (afhankelijk van onder meer de complexiteit van de bedrijfsactiviteiten) dat er regelmatig na en/of bijscholing van bedrijfshulpverleners zal moeten plaatsvinden. Ook kunnen de vaardigheden op peil worden gehouden door het regelmatig organiseren van oefeningen aan boord

In de Binnenvaartwet (en onderliggende besluiten en regelingen) zijn regels opgenomen om de veilige vaart van schepen en de goede arbeidsomstandigheden aan boord te bevorderen.
De schipper van een vaartuig is verantwoordelijk voor de veiligheid van de bemanningsleden en de opvarenden.
Hij moet er voor zorgen dat de bemanning is voorbereid op en getraind is in de bestrijding van calamiteiten aan boord, dat er voldoende veiligheidsmiddelen aan boord zijn en dat de bemanning is getraind in het gebruik daarvan.

De cursus BHV voor de Rijn-, Binnen- en Kustvaart is gericht op bedrijfshulpverlening aan boord van een schip. Zo wordt in de cursus nadrukkelijk aandacht besteed aan onder andere de specifieke risico’s aan boord van schepen, het alarmeren aan boord en het omgaan met drenkelingen.

Om te beoordelen of de cursist beschikt over het beoogde niveau van kennis en vaardigheden, dient deze een theoretisch en praktisch examen af te leggen. Na het volledige examen met goed gevolg te hebben afgelegd, ontvangt de kandidaat het NIKTA ISO 17024 persoonscertificaat ‘Bedrijfshulpverlener voor de Rijn-, Binnen- en Kustvaart’.